Alles wat je moet weten over schapenvacht

Wol is gemaakt van zacht en fijn haar wat zich bevindt op dierenbont. Mensen gebruiken wol (meestal van schapen) om kleding, dekens, et cetera, te maken. De meeste wol wordt geproduceerd in Australië, China en Nieuw-Zeeland. Wol is anders dan haar omdat het schubben heeft waardoor zaden en takken erin kunnen hangen. Dit beschermt de huid van de schapen tegen beschadiging. Daarom kunnen schapen, in tegenstelling tot runderen, door stekelige vegetatie gaan zonder te worden geschaad. Bovendien is wol gekruld. Er zijn maar liefst 20 bochten per 2,5 cm. Daardoor wordt de lucht goed vastgehouden, waardoor wol een goed warmte-isolerend materiaal is. Deze isolerende buiten laag voorkomt dat de schapen lichaamstemperatuur verliezen. De twee kenmerken van schaal en krul maken wol gemakkelijk te spinnen. De vezels haken makkelijk in elkaar en blijven dan met elkaar verbonden.

Een echt schapenvacht

Voordat je besluit een schapenvacht kopen is het leuk om wat meer over en schapenvacht te weten en waar het nog meer voor gebruikt wordt. Zo worden schapenvachten ook gebruikt voor wol. Wol bestaat uit zachte dunne haren van de vacht van sommige dieren. Vaak worden schapenvachten gebruikt voor wol. Mensen in het Neolithicum gebruikten schapenvacht als kleding en leerden geleidelijk schapenvacht te gebruiken om garen te maken en textiel te weven. Schapenvachten zijn verkrijgbaar in verschillende soorten kleuren. Niet alleen maar wit of bruin, maar ook worden ze gemaakt in velle kleuren of een schapenvacht grijs. De selectie van de vacht zorgt ervoor dat de buitenvacht langer en dikker wordt. Er is geen jaarlijkse rui, dus het schaap blijft de wol behouden en kan geschoren worden wanneer je wil. Wol werd voor het eerst geproduceerd in West-Azië, tussen de 6e en 5e eeuw voor Christus. Wollen stoffen schapen worden kunstmatig geselecteerd en gefokt. Voor een lange tijd fokten ze allemaal wol en wol schapen. Wol en melk werden beschouwd als de belangrijkste producten van de schapenindustrie. 

En hoe ging het vroeger in Europa?

In Europa ging het gebruik van wol door in de vroege bronstijd. Voorheen werd textiel volledig gemaakt van plantaardige vezels, vooral vlas. Als organisch materiaal kan wol slechts in beperkte mate worden getest in archeologisch onderzoek. Wat duidelijker is, is het plotselinge verschil tussen het kleinere oude wol schaap en het scheerwolschaap. Dit werd voor het eerst gezien in de late Baden-cultuur in het Karpatenbekken. In Centraal-Europa zijn deze grotere schapen rond 3000 voor Christus te vinden en in 2900 voor Christus werd een stuk verkoolde wol uit Zwitserland gebruikt. I n de touwbekercultuur en gedurende de vroege bronstijd is te zien dat vroege linnen kleding werd vervangen door wol.

Deze plotselinge verandering in Europa lijkt erop te wijzen dat wol schapen uit andere plaatsen worden geïmporteerd. Dit kan gebeuren in Pontisch-Kaspische Steppe. Aan het begin van de bronstijd had de regio een grote invloed op de ontwikkeling van Europa, zoals de introductie van de metallurgie, de paardensport en de Indo-Europese taalfamilie die sindsdien over het Europese continent heerst.